Hof Den Haag merkt auto met minder dan 1.000 km op de teller aan als nieuw

Voor de heffing van bpm bij invoer is van belang of het voertuig nieuw of gebruikt is op het tijdstip van registratie in het kentekenregister. Een nieuw voertuig is een voertuig dat na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks is gebruikt. De bewijslast van de gebruikte staat van het voertuig rust op de invoerder.

Een personenauto met op het moment van registratie 758 kilometer op de teller is door de rechtbank Den Haag aangemerkt als een gebruikte auto. De auto is in het buitenland nieuw aan de invoerder geleverd. De kilometerstand was het gevolg van het vervoer van de auto van de plaats van aankoop naar Nederland. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad. Daaruit volgt dat het voor de staat van een voertuig ten tijde van de registratie niet ter zake doet met welke intentie de auto in het buitenland is gekocht en gebruikt.

In hoger beroep oordeelde Hof Den Haag anders. In het door de rechtbank aangehaalde arrest ging het om een auto waarmee in het buitenland circa 3.000 kilometer was gereden. Dat aantal kilometers was zodanig dat de auto niet kon worden aangemerkt als niet of nauwelijks gebruikt. De vraag bij welk in het buitenland gereden kilometrage geen sprake meer is van een nieuwe auto ligt volgens Hof Amsterdam bij 1.000 kilometer. Op het moment dat deze kilometerstand is bereikt, zal de modale autokoper een auto niet meer als nieuw aanvaarden. Hof Den Haag sluit zich aan bij deze grens van 1.000 km. Dat betekent dat de auto met 758 km op de teller als nieuw diende te worden aangemerkt.

Daling verkoop auto’s, bpm-opbrengst licht omhoog

Ondanks de daling van de verkoop van personenauto’s in de eerste helft van 2019 met ongeveer 10% ten opzichte van vorig jaar, is de bpm-opbrengst toch licht gestegen. Volgens de staatssecretaris van Financiën komt dat doordat de nieuwe auto’s in 2019 gemiddeld zwaarder en duurder zijn dan in voorgaande jaren. De CO2-uitstoot van deze auto’s ligt gemiddeld hoger, met een hogere bpm als gevolg. De omschakeling van de testmethode waarmee de uitstoot wordt bepaald heeft volgens de staatssecretaris geen invloed op de bpm-opbrengst.

Per 1 juli 2020 wordt de CO2-uitstoot volgens de nieuwe testmethode de heffingsgrondslag voor de bpm. Vanwege de toezegging dat de totale opbrengst van de bpm niet zal stijgen door deze omschakeling worden de bpm-tarieven en CO2-schijflengtes per 1 juli 2020 aangepast ter compensatie van de hogere CO2-uitstoot volgens de nieuwe methode. De staatssecretaris wijst erop dat deze aanpassing van de tarieftabel zal worden uitgevoerd aan de hand van het gemiddelde verschil tussen de CO2-uitstoot volgens de oude en de nieuwe methode. Hierdoor is het mogelijk dat de bpm op sommige auto’s stijgt en op andere auto’s daalt. De aanpassingen in de Wet BPM worden opgenomen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020. Dat wetsvoorstel wordt op Prinsjesdag ingediend bij de Tweede Kamer als onderdeel van het jaarlijkse Belastingplan.

Auto met transportschade is nieuw voor bpm

Bij de registratie in Nederland van een personenauto of motorfiets moet belasting van personenauto’s en motorfietsen (bpm) worden betaald. Dat geldt ook voor de registratie van een uit het buitenland afkomstig gebruikt voertuig. De bpm voor een gebruikt voertuig is lager dan voor een nieuw voertuig. De kwalificatie als nieuw of gebruikt is daarom belangrijk. Een nieuwe personenauto voor de bpm is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad een auto die niet of nauwelijks is gebruikt.

Een auto zonder gebruikssporen maar met transportschade is volgens Hof Arnhem-Leeuwarden een nieuwe auto. Transportschade is geen gevolg van gebruik en daarom niet van belang voor de kwalificatie van de auto als nieuw of gebruikt. De auto met transportschade had bij registratie slechts 20 kilometer gereden. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was de auto na vervaardiging nauwelijks gebruikt. Afschrijving op de bpm in verband met gebruik was niet aan de orde.

Aanpassing BPM per 1 juli 2020

De BPM, de belasting van personenauto’s en motorfietsen, wordt geheven aan de hand van de CO2-uitstoot van het betreffende voertuig. Sinds 1 september 2018 moeten nieuwe auto’s in de Europese Unie worden getest met de WLTP-methode. Deze methode vervangt de verouderde NEDC-methode. Voor de berekening van de verschuldigde BPM wordt echter nog steeds uitgegaan van de CO2-uitstoot volgens de NEDC-methode. Uit onderzoek is gebleken dat de CO2-uitstoot van personenauto’s volgens de WLTP-methode gemiddeld hoger is dan volgens de NEDC. Het kabinet heeft toegezegd dat de BPM-opbrengst niet zal stijgen als gevolg van de wijziging van testmethode. De veranderde testmethode maakt auto’s immers niet minder zuinig.

Vanaf 2021 mag de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s niet hoger zijn dan 95 gram per kilometer. Dat is een Europese norm, gebaseerd op de NEDC-methode. Daarom krijgen alle WLTP-geteste auto’s tot en met 2021 ook een CO2-uitstoot conform de NEDC. Dat kan een berekende waarde zijn of een testwaarde.

In de Wet Overige fiscale maatregelen 2017 is geregeld dat de NEDC CO2-uitstoot van WLTP- auto’s gebruikt kan worden voor de heffing van BPM. Dat is een tijdelijke oplossing totdat een op WLTP-testresultaten gebaseerde tarieftabel beschikbaar is. Uit onderzoek van TNO blijkt dat de NEDC CO2-uitstoot van WLTP-auto’s hoger is dan verwacht. Dat zou leiden tot een stijging van de BPM. Het verschil in CO2-uitstoot kan worden verklaard doordat de nieuwe WLTP-auto’s gemiddeld zwaarder zijn en over meer motorvermogen beschikken dan hun NEDC-voorgangers.

Uit de onderzoeksresultaten van TNO maakt het kabinet op dat er voldoende inzicht is in de CO2-uitstoot van WLTP-auto’s om de tarieven van de BPM zodanig vast te stellen dat de gevolgen van de WLTP-omzetting voor de opbrengst van de BPM beperkt zijn. Omdat omzetting per 1 januari 2020 voor de autobranche te vroeg komt, kiest het kabinet ervoor om de nieuwe BPM-tarieftabel op te nemen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020. De inwerkingtredingsdatum wordt 1 juli 2020. Dit betekent dat tot en met 30 juni 2020 de NEDC CO2-uitstoot de heffingsgrondslag blijft van de BPM.

Tot 1.000 km is een auto nieuw

Bij de eerste registratie van een auto in Nederland moet bpm worden betaald. Dat geldt ook bij de invoer van een auto, ongeacht of deze nieuw of gebruikt is. Wel geldt voor een gebruikte auto dat de verschuldigde bpm lager is omdat rekening wordt gehouden met afschrijving van de auto door het gebruik. De beoordeling of een auto nieuw of gebruikt is, moet worden gemaakt op het moment van registratie in Nederland. Dat betekent dat het mogelijk is dat iemand in het buitenland een nieuwe auto heeft gekocht en daarmee naar Nederland is gereden om de auto als gebruikte auto op Nederlands kenteken te laten zetten. Volgens vaste rechtspraak wordt onder een nieuwe personenauto verstaan een auto die na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks is gebruikt.

Volgens een arrest van de Hoge Raad uit 2018 is een auto met circa 3.000 kilometers op de teller geen nieuwe auto. Hof Amsterdam heeft de grens waarbij naar maatschappelijke opvattingen geen sprake meer is van een nieuwe auto gesteld op 1.000 in het buitenland gereden kilometers. Het hof is van menig dat bij deze kilometerstand de modale autokoper een auto niet meer als nieuw zal aanvaarden. Een auto met een lagere kilometerstand dient in beginsel als nieuw te worden aangemerkt, tenzij andere gebruikssporen dan de kilometerstand ertoe leiden dat de auto als ‘gebruikt’ moet worden aangemerkt. De gebruikssporen moeten zodanig zijn dat de modale autokoper niet (meer) bereid is om de auto als nieuw te aanvaarden.

Het hof kwam tot dit oordeel in een procedure over een naheffingsaanslag bpm die was opgelegd na de invoer van een auto met een kilometerstand ten tijde van de registratie van 841. Dat is onvoldoende om de auto als ‘gebruikt’ aan te merken.