Belastinguitstel door herinvesteringsreserve

Verkoopt u een bedrijfsmiddel voor een hogere prijs dan het bedrag waarvoor het in de boeken staat, dan moet u over het verschil belasting betalen. Dat kunt u uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen. Voor de vorming en het bestaan van deze reserve is een voornemen tot herinvestering vereist. U moet dat voornemen wel kunnen bewijzen, bijvoorbeeld aan de hand van bestuursbesluiten.

Let op! Leg uw herinvesteringsvoornemen nog voor de jaarwisseling vast.

De reserve gebruikt u in beginsel als eerste afschrijving op de kostprijs van investeringen in andere bedrijfsmiddelen. Uiterlijk aan het einde van het derde jaar na het jaar van de verkoop moet u de reserve hebben benut. Doet u dat niet, dan moet u alsnog ineens belasting over de (resterende) reserve betalen. Een in 2016 gevormde reserve valt dus aan het einde van 2019 vrij. U kunt de vrijval, en dus de belastingheffing ineens, voorkomen door voor het einde van het jaar tot herinvestering over te gaan.

Verbreking fiscale eenheid op verzoek

Wilt u per 1 januari 2020 een of meer vennootschappen uit een bestaande fiscale eenheid halen? Zorg er dan voor dat het verzoek tot ontvoeging uiterlijk op 31 december 2019 is ingediend. Ontvoeging van een vennootschap per begin van het jaar kan wenselijk zijn als u verwacht de vennootschap in de loop van 2020 te verkopen of om een tariefvoordeel te behalen door de winst te splitsen over meerdere vennootschappen.

Btw dubieuze debiteuren

Teruggaaf van btw die u aan dubieuze debiteuren heeft berekend gaat via de reguliere periodieke aangifte. Dat kan zodra duidelijk is dat de debiteur vermoedelijk niet meer zal betalen. Daarvan is in ieder geval sprake als de vervaldatum van de factuur een jaar verstreken is. In de eerste aangifte van 2020 kan de btw teruggevraagd worden van niet betaalde facturen van voor 2019. Mochten deze alsnog betaald worden, dan moet u de teruggevraagde btw afdragen.

Voorkom verliesverdamping

Ondernemingsverliezen in de inkomstenbelasting, die niet zijn verrekend met winsten van voorgaande jaren, kunnen worden verrekend met winsten van de negen volgende jaren. Voor ondernemingsverliezen in de vennootschapsbelasting is de termijn van verrekening beperkt tot de eerste zes jaren die volgen op het verliesjaar. Na die termijn kunnen verliezen niet meer verrekend worden en verdampen ze. Mogelijk kunt u verliesverdamping voorkomen door het realiseren van in de onderneming aanwezige stille reserves, door het vrij laten vallen van voorzieningen of door winst naar voren te halen.

Vraag middeling aan

De middelingsregeling is bedoeld om mensen tegemoet te komen die een sterk wisselend inkomen in box 1 hebben. Daardoor kunt u het ene jaar wel en het andere jaar niet in het hoogste belastingtarief vallen met als gevolg dat u in totaal meer belasting hebt betaald dan bij een gelijkmatige verdeling van de inkomens over de jaren. Met de middelingsregeling kan een vermindering van belasting worden verkregen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend.

Het verschil tussen de aanvankelijk berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van € 545, wordt op verzoek teruggegeven.

U moet een middelingsverzoek indienen binnen drie jaar nadat de laatste aanslag over de betrokken jaren definitief is geworden. Een kalenderjaar mag maar één keer in een middeling worden betrokken. De keuze voor een middelingstijdvak kan veel verschil maken voor de hoogte van het terug te ontvangen bedrag.

Investeringsaftrek

Ondernemers hebben recht op investeringsaftrek voor investeringen in bedrijfsmiddelen. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bedraagt voor investeringen boven € 2.300 tot een bedrag van € 57.321 28% van het investeringsbedrag. Het maximum van de KIA is € 16.051. Het bedrag van de KIA blijft tot een investeringsbedrag van € 106.150 gelijk, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren. De KIA geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen, er zijn uitzonderingen.

Extra investeringsaftrek
In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of op milieu-investeringsaftrek (MIA). U heeft recht op EIA voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen. De EIA bedraagt 45%.
U heeft recht op MIA voor investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de MIA/Vamillijst. Deze lijst wordt ieder jaar gewijzigd. Wilt u zeker zijn dat u met uw investering in aanmerking komt voor MIA dan moet u nog dit jaar investeren. De MIA varieert van 13,5 tot 36%.

Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA hebt gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar.

Betaal hypotheekrente vooruit

Vooruitbetaalde hypotheekrente is aftrekbaar als deze betrekking heeft op de eerste zes maanden van het volgende jaar. Het kan aantrekkelijk zijn om hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2020 nog in 2019 te betalen. De betaling verlaagt uw banktegoed en daarmee de belastingheffing in box 3. Daarnaast wordt het effect van de hypotheekrenteaftrek in 2020 verkleind door de verlaging van het hoogste tarief in de inkomstenbelasting. Ook als u in 2020 een lager inkomen verwacht is het voordelig om de hypotheekrente vooruit te betalen.

Aftrek geen of lage hypotheek
Als de betaalde hypotheekrente lager is dan het eigenwoningforfait heeft u recht op een aftrek. Deze aftrek voorkomt een bijtelling bij het inkomen voor huisbezitters die hun hypotheek (bijna) hebben afgelost. Met ingang van 1 januari 2019 vermindert de aftrek in een periode van 30 jaar.

Bijtelling auto van de zaak

Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het loon van de werknemer worden gedaan. De standaardbijtelling bedraagt 22% van de catalogusprijs van de auto. Voor auto's die voor 2017 zijn aangeschaft of geleaset gelden andere percentages. Lagere bijtellingen gelden gedurende 60 maanden. Daarna geldt de standaardbijtelling. Voor auto's van voor 2017 bedraagt de standaardbijtelling niet 22 maar 25%.

Bijtelling elektrische auto
De bijtelling voor een elektrische auto bedraagt 4% van de catalogusprijs. Sinds 2019 is de verlaagde bijtelling voor nieuwe auto's beperkt tot de eerste € 50.000 van de catalogusprijs en geldt voor het meerdere de reguliere bijtelling van 22%. Met ingang van 2020 gaat de bijtelling voor nieuwe elektrische auto's omhoog naar 8% over de eerste € 45.000. Per 1 januari 2021 gaat de bijtelling voor nieuwe elektrische auto's verder omhoog naar 12% over de eerste € 40.000.

Overweegt u een elektrische auto, investeer of lease dan nog in 2019 om gedurende 60 maanden het voordeel van de lagere bijtelling te hebben. Omdat de verlaagde bijtelling voor een periode van 60 maanden vanaf de datum waarop de auto op kenteken is gezet geldt, kunt u overwegen om een jonge gebruikte elektrische auto, liefst van voor 2019, aan te schaffen. Dat kan ook nog in 2020. U profiteert dan niet van de verlaagde bijtelling over de volle 60 maanden, maar slechts over de resterende maanden.

Controleer de rittenadministratie
Er hoeft geen bijtelling plaats te vinden als uw werknemer kan bewijzen dat hij op jaarbasis niet meer dan 500 km privé rijdt met de auto. Dat bewijs kan hij leveren met een sluitende rittenadministratie. U moet deze rittenadministratie controleren en bij de loonadministratie bewaren. Klopt de administratie niet, dan moet u bijtellen bij het loon van de werknemer. Ook bij gebruik van een verklaring geen privégebruik auto moet uw werknemer kunnen bewijzen dat hij op jaarbasis niet meer dan 500 km privé met de auto rijdt.

Verrekenbeding huwelijkse voorwaarden

Huwelijkse voorwaarden is de manier waarop echtgenoten afwijkingen van het wettelijke regime van de verdeling van goederen vastleggen. Huwelijkse voorwaarden bevatten vaak een vorm van periodieke verrekening van de inkomsten. In veel gevallen vervalt het recht op verrekening als er niet binnen een zekere termijn is verrekend. In de praktijk vindt periodieke verrekening tijdens het huwelijk vrijwel nooit plaats. Mocht het huwelijk stranden, dan kan het niet verrekenen ertoe leiden dat het totale vermogen wordt verdeeld alsof er een gemeenschap van goederen was. Wie dat wil voorkomen doet er goed aan voor het einde van het jaar het inkomensoverschot te verdelen.

Wanneer een werknemer een fiets ter beschikking heeft gekregen van zijn werkgever, dan moet voor het privégebruik van de fiets een bijtelling bij het loon plaatsvinden. Met ingang van 2020 geldt een forfaitaire bijtelling van 7% van de waarde van de fiets op jaarbasis.

Tot en met 2019 moet de werkelijke waarde van het privégebruik worden bijgeteld. Dat is in de praktijk een lastige opgave en daarom wordt een forfaitaire bijtelling ingevoerd.