Belastingplan 2021: wijzigingen toeslagen

Het bestaande toeslagenstelsel kent een aantal nadelen. Daarom is een hervorming van dat stelsel aangekondigd. Dat traject zal een langere periode beslaan. Daarop vooruitlopend wordt nu een aantal maatregelen voor de korte termijn genomen. De maatregelen moeten de Belastingdienst/Toeslagen in staat stellen meer maatwerk aan toeslaggerechtigden te bieden en de praktische rechtsbescherming vergroten. Daarnaast wil het kabinet de administratieve lasten van kleine terugvorderingen verminderen.

Kinderopvangtoeslag

Ouders krijgen maandelijks een voorschot op de kinderopvangtoeslag. Na afloop van het jaar wordt de kinderopvangtoeslag definitief vastgesteld. Wanneer de definitieve vaststelling afwijkt van het voorschot, wordt het verschil teruggevorderd of nabetaald. In sommige gevallen wordt het volledige bedrag teruggevorderd. Dat doet zich voor als een ouder niet het volledige bedrag aan kinderopvangkosten heeft betaald. Als gevolg van een uitspraak van de afdeling rechtspraak van de Raad van State wordt de kinderopvangtoeslag nu vastgesteld naar rato van de kosten die de ouder wel heeft betaald.

De Belastingdienst/Toeslagen krijgt een discretionaire bevoegdheid om een lager bedrag terug te vorderen. Deze bevoegdheid kan gebruikt worden als door bijzondere omstandigheden terugvordering van het gehele bedrag onevenredig is. Daarnaast kan de Belastingdienst/Toeslagen de berekening van rente over een terugvordering aanpassen.

Ter verhoging van de doelmatigheid worden toeslagen onder een drempelbedrag niet meer teruggevorderd. Het drempelbedrag is gelijk aan het drempelbedrag in de inkomstenbelasting. Voor het jaar 2020 bedraagt het drempelbedrag € 47. Het drempelbedrag wordt jaarlijks aangepast met de inflatiecorrectie.

Op grond van de Awir hebben burgers de verplichting om desgevraagd alle gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de Belastingdienst/Toeslagen die voor de toekenning van de toeslag van belang kunnen zijn. Deze informatieverplichting wordt verduidelijkt. De informatieverplichting is ook bedoeld voor de bepaling van de hoogte van een voorschot of het herzien van een verstrekt voorschot.

Partners

Gehuwden blijven momenteel, wanneer een van de partners wordt opgenomen in een verzorgings- of verpleeghuis, elkaars toeslagpartner. Niet-gehuwde partners worden in die situatie op verzoek niet langer als toeslagpartner aangemerkt. Deze mogelijkheid gaat ook gelden voor gehuwde partners.

Partnerschap ontstaat voortaan per de eerste van de maand volgend op de gebeurtenis waardoor het partnerschap tot stand komt, zoals een huwelijk of de geboorte van een kind. Met de voorgestelde wijzigingen in het partnerbegrip voor de inkomensafhankelijke regelingen wordt de samenhang met het partnerbegrip voor de inkomstenbelasting doorbroken. Dit heeft tot gevolg dat de complexiteit voor de burger toeneemt.

Er worden niet langer eisen gesteld aan het verzekerd zijn van de partner. De toeslagpartner is daardoor niet meer afhankelijk van de andere toeslagpartner als het gaat om de omvang van het recht op zorgtoeslag.

Overzicht verwachte maatregelen Belastingplan 2021

Op verzoek van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer hebben de staatssecretarissen van Financiën een overzicht gegeven van de maatregelen en wetsvoorstellen die zullen worden opgenomen in het pakket Belastingplan 2021. Het betreft onder meer:

  1. het verhogen van het effectieve tarief voor de innovatiebox van 7 naar 9%;
  2. het aanscherpen van de renteaftrekbeperking om belastingontwijking in specifieke gevallen te voorkomen;
  3. aanpassing van het heffingsmoment bij aandelenoptierechten voor startups;
  4. aanpassing van de korting op de bijtelling voor zonnecelauto's; 
  5. reparatie van een onbeoogde wijziging van het eigenwoningforfait bij uitzending;
  6. verduidelijking van de regeling kleinschaligheidsinvesteringsaftrek;
  7. vervroegen van het belastbaar feit in de bpm van moment van tenaamstelling naar moment van inschrijving;
  8. aanpassing van de schijfgrenzen en tarieven in de bpm voor 2021 tot en met 2025;
  9. aanpassing van de aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad;
  10. vrijstelling van de tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS);
  11. fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting;
  12. de tijdelijke verhoging van de vrije ruimte in de werkkostenregeling.

Het pakket Belastingplan 2021 zal zoals gebruikelijk uit meerdere wetsvoorstellen bestaan. Naast de wetsvoorstellen Belastingplan 2021 en Overige fiscale maatregelen 2021 wordt een wetsvoorstel opgesteld voor een verbeterd toeslagenstelsel. Daarnaast worden diverse fiscale coronamaatregelen in een wetsvoorstel bij het pakket Belastingplan 2021 opgenomen. Tot slot is het streven om het wetsvoorstel CO2-heffing industrie op te nemen in het Belastingplan 2021.

Kamervragen Belastingplan 2021

De vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën gevraagd om aan te geven welke maatregelen in het pakket Belastingplan 2021 zullen worden opgenomen. De commissie wil weten of het kabinet mogelijkheden ziet om deze maatregelen in aparte wetsvoorstellen op te nemen. Daarnaast vraagt de commissie of het mogelijk is om het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2021 en enkele andere wetsvoorstellen eerder in te dienen dan in de maand juli van dit jaar.

De staatssecretaris is voornemens om het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2021 al in april in te dienen. Het wetsvoorstel ter beperking van de liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting zal uiterlijk in juli worden ingediend. Wanneer het wetsvoorstel gegevensverwerking Belastingdienst kan worden ingediend is nog onzeker. De staatssecretaris wil dit wetsvoorstel voor de zomer voor internetconsultatie publiceren. In september wordt het wetsvoorstel CO2-heffing voor de industrie ingediend.

Het streven is om het Belastingplan zo veel mogelijk in omvang te beperken. In verband met de motie over aanpassing van het toeslagenstelsel zal het komende Belastingplan de eerste verbeteringen daarvan bevatten. De fiscale maatregelen in het Belastingplan vloeien voort uit het regeerakkoord, besluitvorming over de begroting en/of jurisprudentie. Het betreft maatregelen die per januari in werking moeten treden of op dat moment voor de uitvoering door de Belastingdienst bekend moeten zijn. Een van de maatregelen zal zijn de vorig jaar op Prinsjesdag aangekondigde verhoging van het tarief in de innovatiebox.

Belastingplan 2020 c.s. aangenomen door Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft de wetsvoorstellen die het Belastingplan 2020 vormen aangenomen. Het gaat om de volgende wetsvoorstellen:

  • Het eigenlijke Belastingplan 2020 (wetsvoorstel nummer 35.302)
  • Overige fiscale maatregelen 2020 (nummer 35.303).
  • Fiscale maatregelen Klimaatakkoord (nummer 35.304)
  • Bronbelasting 2021 (nummer 35.305)
  • Afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven (nummer 35.306)
  • Implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten (nummer 35.307)
  • Implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2, nummer 35.241)
  • Implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (nummer 35.255).

De Eerste Kamer heeft ook gestemd over een aantal moties die tijdens de behandeling van de wetsvoorstellen zijn ingediend. Een motie waarin gevraagd wordt om een onderzoek naar vereenvoudiging van het belastingstelsel is aangenomen. Dat geldt ook voor een motie betreffende de ODE-heffing (opslag duurzame energie. In de motie wordt gevraagd om de lastenstijging, die door deze heffing voor een aantal bedrijfssectoren optreedt, te matigen. De derde aangenomen motie betreft het voorkomen van dubbele belastingheffing door de uitvoering van de antibelastingontwijkingsrichtlijn.

Nota n.a.v. verslag Belastingplan 2020

De wetsvoorstellen, die tot het Belastingplan 2020 behoren, zijn in behandeling bij de Eerste Kamer. De staatssecretaris van Financiën heeft de nota’s naar aanleiding van het verslag betreffende deze wetsvoorstellen naar de Eerste Kamer gestuurd.

In de nota naar aanleiding van het verslag betreffende het eigenlijke Belastingplan 2020 gaat de staatssecretaris in op procedures over de belastingheffing in box 3. Nadat de Hoge Raad in massaalbezwaarprocedure over de belastingheffing in box 3 in de jaren 2013 en 2014 heeft geoordeeld dat geen sprake is van een schending op regelniveau van het recht op het ongestoorde genot van eigendom, worden er over dit onderwerp procedures gevoerd bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Uitspraken van het EHRM zijn bindend voor de staat ten aanzien van het voorgelegde geval. Een bestuursorgaan of rechter zal in vergelijkbare openstaande en nieuwe zaken bij het nemen van een beslissing rekening moeten houden met de uitspraak van het EHRM. De staatssecretaris heeft toegezegd dat, indien het EHRM in deze procedures over de jaren 2013 en 2014 op regelniveau een schending van het recht op het ongestoorde genot van eigendom vaststelt en in die procedures een financiële genoegdoening toekent aan de indieners van de klacht, deze overeenkomstig wordt toegekend aan de belastingplichtigen die onder de massaalbezwaarprocedure vallen. De staatssecretaris beperkt zich tot die belastingplichtigen voor wie het EHRM ook een dergelijke schending zou hebben vastgesteld.

Memorie van antwoord overige fiscale maatregelen 2020

De staatssecretaris van Financiën heeft de memories van antwoord inzake de tot het pakket Belastingplan 2020 behorende wetsvoorstellen naar de Eerste Kamer gestuurd. Een van de voorstellen is de Wet overige fiscale maatregelen 2020.

Een van de vragen is of overwogen is om aanvragen voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) continu in plaats van vier keer per jaar mogelijk te maken. Het is op ieder gewenst moment mogelijk om een S&O-aanvraag in te dienen. Een aanvraag moet betrekking hebben op een tijdvak van minimaal drie maanden. Perioden waarop aanvragen betrekking hebben mogen elkaar niet overlappen. Dat betekent dat het niet mogelijk is om meer dan vier aanvragen per jaar te doen.

Ten aanzien van de aanpassing van de inkeerregeling is het kabinet van mening dat mensen, die zelf tot inkeer komen, beter moeten worden behandeld dan belastingontduikers die ervoor kiezen om af te wachten. Dat komt tot uitdrukking in de wettelijke bepaling dat inkeer een boetematigende omstandigheid is.

De earningsstrippingmaatregel verandert door de voorgestelde aanpassingen niet inhoudelijk. Ter verbetering van de rechtszekerheid en de uitvoerbaarheid wordt voor de regeling van de earningsstrippingbeschikking aansluiting gezocht bij de regeling voor verliesverrekening, waarbij gebruik wordt gemaakt van beschikkingen. In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat een beschikking kan worden herzien vanwege een nieuw feit, kwade trouw of een kenbare fout. Verder wordt geregeld dat een beschikking wordt gegeven indien het voortgewentelde saldo aan renten van een eerder jaar in aftrek komt bij het bepalen van de winst van een later jaar. De beschikking geeft zekerheid over het saldo aan renten dat in latere jaren in aftrek kan worden gebracht.

In verband met de voorgestelde aanpassing van de regeling van de belastingrente is gevraagd of het niet logischer zou zijn om alleen belastingrente in rekening te brengen voor zover de verschuldigde belasting hoger is dan de belasting conform de ingediende aangifte. De staatssecretaris ziet geen aanleiding om de belastingrenteregeling op dit punt aan te passen. In de praktijk wordt eerst een voorlopige aanslag conform aangifte vastgesteld. Eventuele correcties worden verwerkt in de definitieve aanslag. Dat zal er in veel gevallen toe leiden dat belastingrente wordt berekend op de wijze die de vragensteller heeft bedoeld. In antwoord op de vraag om het tarief van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting gelijk te trekken met de overige belastingrentes zegt de staatssecretaris dat de budgettaire derving daarvan op € 120 miljoen uitkomt. Het budget daarvoor ontbreekt.

Eigenwoningforfait 0,6% in 2020

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de indexering van het eigenwoningforfait per 1 januari 2020. De wettelijke indexering daarvan vindt plaats aan de hand van de ontwikkeling van het indexcijfer van de woninghuren (stijging van 2,58%) en de ontwikkeling van de woningwaarden (stijging van 8,6%). Het op basis daarvan berekende eigenwoningforfait wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van 0,05%-punt. Deze indexering leidt voor 2020 niet tot een wijziging. Op grond van het Belastingplan 2019 wordt het eigenwoningforfait per 1 januari 2020 verlaagd met 0,05%-punt tot 0,6%.

In dezelfde brief heeft de staatssecretaris de hoogte van de arbeidskorting na indexering meegedeeld. De indexering van de arbeidskorting wordt niet alleen door de tabelcorrectiefactor bepaald, maar ook door de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Voor het jaar 2020 is het verloop van de arbeidskorting na indexatie en voorgestelde beleidsmatige wijzigingen als volgt.

 Arbeidsinkomen  Arbeidskorting  Maximaal
 Tot € 9.921  2,812% van arbeidsinkomen  € 279
 Van € 9.921 tot € 21.430  € 279 + 28,812% van het meerdere  € 3.595
 Van € 21.430 tot € 34.954  € 3.595 + 1,656% van het meerdere  € 3.819
 Van € 34.954 tot € 98.604  € 3.819 – 6,0% van het meerdere  –
 Vanaf € 98.604  nihil  

Tweede Kamer heeft Belastingplan 2020 aangenomen

De Tweede kamer heeft de wetsvoorstellen, die samen het pakket Belastingplan 2020 vormen, aangenomen. Ook het wetsvoorstel implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2) en het wetsvoorstel implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (DAC6) zijn aangenomen.

De Tweede Kamer heeft via amendementen enkele wijzigingen aangebracht. Zo wordt in de tonnageregeling het winstplafond voor niet-vervoerswerkzaamheden vervangen door een bruto-omzetplafond en wordt de heffingsvermindering in de verhuurderheffing uitgebreid naar meer regio’s dan alleen schaarstegebieden. Verder heeft de Tweede Kamer afgedwongen dat het Koninklijk Besluit dat de inwerkingtreding van de Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven regelt, vooraf zal worden voorgelegd aan de Tweede en de Eerste Kamer.

De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het Belastingplan 2020 ook een aantal moties aangenomen. Het gaat onder meer om de volgende moties:

  • Een motie waarin gevraagd wordt ervoor te zorgen dat de glastuinbouw een beroep kan doen op de SDE+-regeling voor de verduurzaming van kassen, voor de aanschaf van zonnepanelen en voor geothermie.
  • Een motie waarin gevraagd wordt onderzoek te doen naar de effecten van verstoringen in het globaal evenwicht binnen de inkomstenbelasting.
  • Een motie waarin gevraagd wordt onderzoek te doen naar modernisering van de reiskostenvergoeding.
  • Een motie waarin gevraagd wordt om een onafhankelijke toetsing van de budgettaire gevolgen van de omzetting van NEDC1 naar NEDC2 en van NEDC2 naar WLTP voor de bpm.
  • Een motie om bij de bouwstenen voor een nieuw belastingstelsel ook mogelijkheden voor hogere belastingen op vermogens boven € 1 miljoen te onderzoeken.
  • Een motie om de Algemene Rekenkamer op te dragen te onderzoeken welk rendement in box 3 in de jaren 2013 tot en met 2016 zonder te veel risico’s haalbaar was.

Belastingplan 2020 op hoofdlijnen

Het pakket Belastingplan 2020 bestaat uit zes wetsvoorstellen. Het betreft:

  1. het wetsvoorstel Belastingplan 2020;
  2. het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020;
  3. het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord;
  4. het wetsvoorstel Wet bronbelasting 2021;
  5. het wetsvoorstel Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven; en
  6. het wetsvoorstel Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten.

Belastingplan 2020
Het Belastingplan 2020 bevat de invoering van het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting per 2020 in plaats van per 2021. De arbeidskorting en de algemene heffingskorting worden verhoogd. De verhoging van de algemene heffingskorting pakt positief uit voor lagere inkomens.

Het hoge tarief in de vennootschapsbelasting voor winsten boven 200.000 wordt in 2020 niet verlaagd. Ten opzichte van de Wet bedrijfsleven 2019 wordt het hoge tarief met 1,2%-punt minder verlaagd. Het hoge tarief blijft 25% in 2020 en wordt per 1 januari 2021 verlaagd naar 21,7%. Het lage tarief van de vennootschapsbelasting komt met ingang van 1 januari 2021 uit op 15%.

Het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen wordt aangepakt om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden te bestrijden. Daarom wordt enerzijds de arbeidskorting verhoogd en anderzijds de zelfstandigenaftrek geleidelijk verlaagd. De zelfstandigenaftrek daalt met ingang van 2020 in acht stappen van € 250 en één stap van € 280 van € 7.280 naar € 5.000 in 2028.

Voor het leveren en uitlenen van boeken, kranten en tijdschriften op een fysieke drager of langs elektronische weg gaat het verlaagde btw-tarief van 9% gelden. Het verlaagde btw-tarief geldt ook voor de toegangverlening tot nieuwswebsites van kranten, tijdschriften of journalistieke onderzoeksplatforms.

Overige fiscale maatregelen 2020
In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om vergrijpboeten, die zijn opgelegd aan medeplegende beroepsbeoefenaars die belastingontduiking of toeslagfraude faciliteren, openbaar te maken.

Ook wordt een keuzeregeling voor elektronisch berichtenverkeer met de Belastingdienst voorgesteld. Die regeling maakt het mogelijk om zaken met de Belastingdienst op papier of digitaal te regelen.

Het wetsvoorstel bevat verder de implementatie van de WLTP-testmethode in de autobelastingen.

Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord
Dit wetsvoorstel betreft fiscale maatregelen op het terrein van mobiliteit, gebouwde omgeving en afval. Buitenlands afval wordt in de heffing van afvalstoffenbelasting betrokken. In 2020 wordt eenmalig het budget voor de milieu-investeringsaftrek met € 10 miljoen verhoogd. De Milieulijst wordt tijdelijk uitgebreid met een aantal circulaire bedrijfsmiddelen.

Wet bronbelasting 2021
Met ingang van 2021 wordt een voorwaardelijke bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties ingevoerd. Deze moet voorkomen dat Nederland nog langer wordt gebruikt  voor doorstroomactiviteiten naar laagbelastende jurisdicties.

Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven
De bestaande fiscale aftrek voor scholingsuitgaven wordt afgeschaft en vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (STimulans van de ArbeidsmarktPositie) voor mensen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. Het doel is een meer effectieve en doelmatige inzet van de beschikbare middelen voor scholing.

Wet implementatierichtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten
Dit wetsvoorstel bevat een aantal aanpassingen waartoe de Europese Richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging intracommunautair handelsverkeer verplicht.

Maatregelen vennootschapsbelasting

Tarieven

Het hoge tarief van de vennootschapsbelasting voor winsten boven een bedrag van € 200.000 wordt in 2020 niet verlaagd en blijft 25%. Met ingang van 2021 gaat het hoge tarief omlaag naar 21,7%. Dat is hoger dan het eerder aangekondigde tarief van 20,5%. Het lage tarief bedraagt in 2020 16,5% en met ingang van 2021 15%.

Voornemens

Het kabinet is van plan om per 2021 het effectieve tarief van de innovatiebox te verhogen van 7 naar 9% en om de liquidatie- en stakingsverliesregeling aan te passen. Verder is het plan om de betalingskorting bij betaling ineens voor de vennootschapsbelasting per 2021 af te schaffen.

Aanpassen tonnageregeling

De tonnageregeling biedt de mogelijkheid om de winst uit zeescheepvaart forfaitair vast te stellen aan de hand van de scheepstonnage. Grondslag voor de heffing is een bedrag per nettoton van de geëxploiteerde kwalificerende schepen. Per 1 januari 2020 wordt de tonnageregeling gewijzigd. De wijzigingen betreffen schepen in tijd- of reischarter, het vlagvereiste en andere werkzaamheden dan vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee.